dinsdag 25 juni 2013

Het is weer voorbij die mooie minor

Na 9 mooie weken is deze leuke minor helaas weer voorbij. De afgelopen weken zijn ongelooflijk snel voorbij gegaan. We hebben hele leuke activiteiten gedaan die je hier in mijn blog terug kunt vinden.

Ik ben zeker blij dat ik gekozen heb om deze minor te gaan volgen. Niet alleen omdat het leuk is om met media te werken of omdat werken met media de toekomst is maar zeker ook door de persoonlijke groei die ik doorgemaakt heb. Ik ben namelijk ook sterker geworden als het gaat om advies geven en in gesprek gaan over nieuwe uitdaging. Voorheen zou ik dit uit de weg gaan of op papier mijn advies geven.  Nu ben ik door goede ondersteuning vanuit de theorie (op het gebied waar ik advies ging geven) enthousiast geworden en zekerder van mijn zaak waardoor ik hierin advies durf te geven.

Bernolf,  Erik, Jan en alle mensen die geweest zijn wil ik hartelijk bedanken voor alle hulp en handvatten die jullie hebben gegeven.

En natuurlijk wil ik ook al mijn lezers bedanken. Zonder jullie bezoeken zou mijn blog niet echt een succes zijn geweest. Jullie hebben mij allemaal gestimuleerd om verder te gaan.

Op naar nog meer innovatie en meer kennis van de media in het onderwijs!



zaterdag 15 juni 2013

Schat zoeken 2.0

Wat heb ik gedaan?
Vandaag ben ik wezen schat zoeken met de app 'Geocaching'. Ik heb een route van 22km afgelegd op de fiets en heb vele variaties gezien van caches. Zo heb ik simpele buisjes achter een boom gevonden, maar ook 2 buizen (in een zat een stok met een ketting in de andere een bakje met het logboek, met de ketting kon je het bakje uit de buis halen) beide erg leuk! ik moet eerlijk zeggen dat als ik gewend was om meer te fietsen dat ik nog meer caches was gaan zoeken (nu had ik een zere kont).



Wat is 'Geocaching'?
Je hebt er misschien ooit van gehoord maar misschien ook niet? Ik zal even uitleggen wat 'Geocaching' is.

'Geocaching' is een spel/speurtocht die je loopt via GPS. Dit kan met een GPS-apparaat maar ook met een mobiele telefoon waarmee je GPS kunt gebruiken. 
Als je gebruik maakt van een GPS-apparaat zoek je thuis op internet de coordinaten van de cache (schat) en dan voer je de coordinaten in op je GPS-apparaat. Vervolgens ga je de route lopen.
Als je gebruik maakt van een mobiele telefoon kun je de 'Geocaching' app downloaden. Vervolgens zoekt de app de plaatsen die het dichtstbij de locatie is waar jij je bevind. En dan kan je tocht beginnen.

Als je op de plek van de cache bent aangekomen moet je goed gaan zoeken om deze te vinden. De cache kan een simpel buisje zijn met een logboekje erin maar het kan ook een puzzel zijn die je moet oplossen voordat je bij het logboek komt. Op dit logboek schrijf je je naam, de datum en eventueel de tijd van het vinden van de cache en vervolgens stop je hem weer netjes terug en leg je hem terug zoals je hem hebt gevonden. Dit is heel belangrijk omdat meer mensen plezier willen beleven aan 'Geocaching'.

De caches kun je vinden over de hele wereld! Dus het is een wereldwijd bekend spel. Ook leuk om een keer in het buitenland te doen?!

Wat kun je ermee in de basisschool?
Mij lijkt het erg leuk om met de bovenbouw een keer een aantal geocaches te gaan zoeken! Het enige dat je nodig hebt zijn een aantal apparaten waarmee je de route kunt gaan lopen. Dit kan bijvoorbeeld op schoolkamp maar dit kan ook een onderdeel zijn van een aardrijkskunde project, om maar een voorbeeld te noemen.
Ik denk wel dat het belangrijk is om vooraf te kijken waar de caches zitten in de buurt van de school en ook of deze nog aanwezig zijn.

Is er iemand die dit in zijn of haar klas heeft geprobeerd en wil je die ervaring delen? Reageer dan op mijn blog!

donderdag 13 juni 2013

Innovators? Early adopters? Early majority? Late majority? Laggards?

Wat houd de innovatie theorie van Rogers in?
De theorie van Rogers zegt iets over de verspreiding van de innovatie binnen een groep. Van origine komt deze theorie van Gabriel Tarde (een Fransman) maar is bekend geworden door Everett Rogers.
Vooral in de marketingwereld is deze theorie bekend maar ook in het onderwijs wordt deze theorie steeds meer gebruikt.
Rogers verdeeld de groep innovators in vijf verschillende groepen.

Innovators (Innovatoren) 2.5%: Dit zijn de mensen die een product als eerste willen hebben. Bijvoorbeeld met een nieuwe Iphone, zijn dit de mensen die heel de nacht voor de winkel liggen om die telefoon te kunnen kopen.
Early adopters (Pioniers) 13.5%: Deze mensen komen net na de Innovators. Zij willen ook heel snel een product hebben maar gaan niet 's nachts voor de deur liggen om het als eerste te hebben. Zij kunnen best even wachten.
Early majority (Voorloper) 34%: Deze mensen kopen een product pas na een tijdje. Dit is wel de grootste groep mensen die het product koopt. Op dit moment wordt het product in de massa opgenomen.
Late majority (Achterlopers) 34%: Als deze groep mensen het product gaat kopen dan zijn de verkoopcijfers hard achteruit aan het gaan. Het overgrote deel van de mensen kent het product of heeft dit al aangeschaft.
Laggards (Achterblijvers) 16%: Als deze mensen het product gaan kopen dan gaat het product uit de markt. Deze mensen kopen het product dan omdat het een hele goede aanbieding betreft.

Zoals je ziet zitten de meeste mensen in het stukje Early Adopters en Late Majority. Hoor ik hier ook bij? En heb ik als ik kijk naar deze theorie een verandering doorgemaakt tijdens de Minor? Lees snel mijn bitstrip.

 
 

Hoe zit dit bij jou? Waar sta jij als je kijkt naar de Theorie van Rogers? Klik hier om je antwoord in te vullen. Met deze code: 59 23 24 kom je bij de vraag.
 
Bronnen:

woensdag 12 juni 2013

Onderneem jij of onderneem ik?

Om een duidelijk beeld te krijgen van je klas zou je 'Stoeldammen' kunnen spelen. Hierdoor zie je heel duidelijk wie er de stille kinderen in je klas zijn en welke kinderen ondernemend zijn. Stoeldammen werkt ongeveer hetzelfde als dammen op een dambord. Alleen heb je hierbij een andere opstelling en deze kun je hieronder schematisch bekijken.

Een van de stoelen in het veld is leeg. De kinderen moeten met elkaar, ervoor zorgen dat er uiteindelijk nog maar 1 kind in het speelveld zit.


Wat is ondernemerschap?
Ondernemerschap is niet dat je een bedrijf moet beginnen. Ondernemerschap is een houding waarbij je zelfstandig, initiatief nemend, creatief bent en veel durft. Dit is voor de toekomst een hele belangrijke stap, niet alleen in het onderwijs maar ook in de andere sectoren.

De ondernemer
Hennie van der Most, zeer succesvolle ondernemer. Hij heeft verschillende horeca bedrijven. Om te ondernemen moet je creatief zijn en moet je kunnen doorzetten. 'Ondernemen moet je in je hebben.' Hennie vindt dat je alleen kunt ondernemen als je niet voor het geld gaat.

Ben Woldering is als sinds 16-jarige een succesvolle ondernemer. . Hij vond dat de kosten voor bellen te hoog werden en hij heeft daarom ook op internet gezet hoe het goedkoper kon. Ook heeft hij het consumenten programma 'Kassa' benaderd met zijn idee over het goedkoper bellen

Op www.ondernemendeschool.be kun je testen hoe ondernemend jij bent. Ik heb deze test ook gedaan en hier komt het volgende uit:

 
Het valt mij op dat mijn creativiteitscijfer ontzettend laag is, terwijl ik zelf denk dat ik creatiever ben. Ik krijg namelijk regelmatig te horen dat ik kom met creatieve oplossingen. En uit deze test komt dat ik eigenlijk helemaal niet creatief ben.
Mijn zelfsturingscijfer valt me ook erg tegen. Ik heb naar mijn eigen mening en de ervaringen die ik heb ontzettend goede zelfsturing.
 
Ik denk dat zo'n soort test erg objectief is. Er worden 40 vragen gesteld en aan de hand hiervan komt een uitslag. Ik denk dat je dit niet met 40 vragen kunt testen.
 
De onderneming
Je moet bij een onderneming goed gaan kijken naar de rechtsvormen. Dit is natuurlijk heel belangrijk onder andere om niet persoonlijk failliet te gaan.
Je moet klein beginnen en niet te groot. Als je te groot begint kun je het uiteindelijk niet meer bijbenen en in het ergste geval raak je failliet.
Je moet een ondernemingsplan hebben en je moet goed kijken hoe je je bedrijf gaat noemen. Zodat je geen bedrijfsnaam kiest die al bestaat of die in een ander land iets betekend dat je niet met je bedrijf wilt associëren.

De behoefte van ondernemen
Bij ondernemen in het onderwijs ontwerp je een product of dienst die je op de markt brengt. Met ondernemen in het onderwijs spreek je van een verandering in de maatschappij of nieuwe inzichten in het leren van kinderen. In het onderwijs staat dus het kind centraal. Je leert een leerkracht op een bepaalde manier les geven om de kinderen beter te sturen of je ontwikkeld een product dat het kind helpt met het leren. Hierbij ga je dus kijken hoe je de leerprestaties van de kinderen kunt vergroten.

Dit schema is een belangrijk schema bij het ondernemen. Als je heel dit schema in kan vullen dan heb je een duidelijk beeld van jezelf om een onderneming te starten. Normaal gesproken is dit schema in het Engels maar omdat ik weet dat er ook mensen mijn blog lezen die Engels nog niet of nauwelijks begrijpen heb ik hier de Nederlandse versie neergezet.




donderdag 6 juni 2013

Gamen? Ben je serieus?

We zijn vandaag begonnen met het spel "shadows". Een ontzettend gaaf spel waarbij je je gaat inleven in 2 verschillende characters. Je maakt jezelf als een goed character en een slecht character. Het spel speelt zich af in een spannende ruimte waar iets gebeurt dat onverwacht is. Hieronder een kort voorbeeld als introductie verhaal. 

Jullie zijn met zijn vieren in een blokhut. Jullie hebben een slaapfeestje. Het is allemaal heel erg gezellig, maar net op het moment dat jullie willen gaan slapen, horen jullie een ijzingwekkende schreeuw. Wat gaan jullie doen?

Na dit verhaal gaan de kinderen met twee dobbelstenen gooien. Een rode dobbelsteen voor het slechte character en een witte dobbelsteen voor het goede character. Voor dat er gegooid wordt moet de speler die aan de beurt is vertellen wat de keuze van zijn goede en de keuze van zijn slechte character zou zijn. De dobbelsteen met het hoogste aantal ogen heeft de overhand en die beslissing wordt dan dus op dat moment gemaakt. Zo speel je een heel verhaal met vier spelers. 


Dit is een spel dat je goed kunt spelen in een basisschool klas. Bijvoorbeeld met groep 8, op kamp. Maar ook tijdens lessen over de sociaal emotionele ontwikkeling, als introductie voor een taalles voor het schrijven van een verhaal.

Bij het gamen hoort een stukje theorie. Tijdens de les hebben we 2 verschillende theorieën gekregen die ik hier ook even wil laten zien. Ik ben namelijk benieuwd of jullie het hiermee eens zijn of dat jullie er anders over denken.

Als aller eerste de theorie van 'Huizinga, 1938'. Als we het hebben over spel dan moet je denken aan het doen van vrije handelingen. Het spel speelt zich af buiten het gewone leven. Je wordt in beslag genomen door een game, het wordt je eigen wereldje. Je hebt geen directe belangen bij een spel, eigenlijk is een spel gewoon nutteloos! Je wordt opzettelijk in een ruimte of tijd geplaatst. Je moet je in het spel wel houden aan bepaalde regels. En door een spel te spelen kom je terecht in bepaalde gemeenschapsverbanden (community).

De tweede theorie is de theorie van 'Salem&Zimmerman'. Zij gaan uit van 3 termen. Rules (spelregels), play (er onstaat een spel, een verhaal) en culture (dit is de wereld waarin je bent in het spel). 

'A game is a system in which players engage in an artificial conflict, defined by rules, that results in a quantifiable outcome.'

Om het even voor de mensen die (nog) geen Engels begrijpen, duidelijk te maken: 'een spel is een systeem waarin spelers bezig gaan met kunstmatige conflicten en omschreven regels die resulteren in een meetbare uitkomst.'

vrijdag 24 mei 2013

Mediawijs is ook wijs!


Vandaag is Mirjan Albers bij ons in de klas geweest om ons het een en ander te vertellen over Mediawijsheid. Zij werkt bij Cubiss. Dit is een bedrijf dat adviseert bij beleids- en organisatieontwikkelingen bij Bibliotheken. Zij heeft ons verteld dat Mediawijsheid een verzameling is van computercompetenties die je nodig hebt om actief en bewust deel te nemen aan de mediasamenleving.

Tijdens de presentatie heeft zij ons aan het denken gezet over, of mediawijsheid geïntegreerd moet worden in de lessen of dat het een los onderdeel zou moeten zijn binnen de school. Ik denk dat je dit vooral moet integreren in je lessen en niet een specifiek moment moet pakken dat je gaat werken aan mediawijsheid. Ik denk dat de informatie dan beter blijft hangen bij de kinderen dan wanneer je hier een moment in de week aandacht aan besteed. Je kunt door het integreren hiervan ook vaker terug pakken op de informatie die de kinderen hebben gehad. Hoe denken jullie hierover?

Computercompetenties
Dit model heeft de kern van de mediawijsheid kernachtig verwoord. Mediawijsheid is eigenlijk niks anders dan de verzameling competenties die je nodig hebt om aan onze mediasamenleving te kunnen deelnemen.

Competenties voor de leerkracht
 

Als ik ga kijken naar dit model dan denk ik dat ik op dit moment in niveau 2 zit. Heel graag wil ik aan het einde van de minor in niveau 3 willen zitten. Dit ook omdat ik voor mezelf een grote groei wil kunnen laten zien. Ik denk dat ik hierin al een eindje op weg ben.

Bronnen:
http://www.kennisnet.nl/themas/mediawijsheid/competentiemodel-voor-mediawijsheid-gepresenteerd/

donderdag 23 mei 2013

Stomme Pim! en andere digitale prentenboeken

Samen met Marloes School ben ik vandaag aan de slag gegaan met het maken van een digitaal prentenboek. Hieronder kun je zien hoe het geworden is.
Als we gaan kijken naar de 21th Century Skills dan komen alle elementen van deze theorie terug. Je kunt hier klikken als je niet meer weet wat dit ook al weer inhield.

We zijn onder andere onderzoekend en ontdekkend bezig geweest. Als ik dan ga kijken naar de presentatie van Antoine van den Beemt dan zijn we heel de tijd bezig geweest op onze eigen playground. Als je dit met kinderen doet dan zijn zij ook bezig op hun eigen playground.

 
 
Wij hebben heel erg veel plezier gehad met het maken van dit prentenboek! Meteen kwamen Marloes en ik op een idee voor een verhaal. Ik hoop dat jullie net zoveel plezier hebben met het luisteren en kijken hierna.
 
Ik ga met de kinderen uit mijn klas ook het verhaal bekijken en dan komt hier ook zo snel mogelijk de reactie van de kinderen bij te staan.
 
Als ik met oudere kinderen (vanaf groep 3) aan het werk ga dan zou ik met hen ook heel graag een digitaal prentenboek gaan maken. Kinderen zijn vaak heel creatief, zij laten zich niet remmen door andere. Vaak weten zij meteen een verhaal. Hoeveel leuker kun je een creatieve taalles maken?
 
Hieronder vind je digitale prentenboeken die ik heb gemaakt en die ik in de praktijk (ga) gebruik(en)